Tom illustreert weer eens een leesboek

Stefan Boonen en ik hebben weer een nieuw boek (ons vijfde!) voor ervaren lezers van +8 jaar:  de beer naar Wammerswald. De aanpak voor een boekproject deed me ook dit keer weer onderdompelen in mezelf. Ietsje té diep, want Stefan en ik hadden aanvankelijk het plan iets te doen met visuele optelsommen: een opwarmoefening, ooit bedacht om de binnenkomende zaal mee te amuseren. Best leuk hoor: je noemt een dier, een soort gereedschap en iets eetbaars en je maakt er bijvoorbeeld een aardbeifans van. Je ziet het op de schutbladen van het boek ‘Brooddoos’, ik bouwde er ooit een tekenrubriek mee op bij Kazoom en  het amuseert mij en vele kiddo’s als ik workshops geef.

Noem het ‘trekenen’, ‘improtekenen’ of ‘de tekensom’. Stefan schreef er een verhaal rond, kijkend naar de zovele opteltekensommen die ik maakte, als een professor Gobelijn in de illustratorkunde. Na maanden gesprekken met pedagogen, het thuisfront, de uitgever en vooral: onszelf, moesten we concluderen dat je uit zulks geen verhalend boek maakt. Terug naar af.

Stefan schreef vanuit het niets een nieuw, broos, surreëel verhaal, wat een remonte! Ik nam de 72 A4’tjes mee op reis, schetste erop los en zat weer muurvast. Ik wilde teveel de kijker op een ander been zetten, maar ik deed het met mezelf. Na maanden schilderen, Photoshoppen, schetsen, tekenen in ’t nét (afschuwelijke handeling, want je tekent niet graag iets wat je al hébt getekend, bovendien gebruik je bij het ’tekenen in het net’ meer hersens dan intuïtie, gevaarlijk dus!)  kritiek aanhoren (‘wat bedoel je met deze schets?’ of ‘het is er niet boenk-op zoals bij boek A’…), het roer omgooien, koffie bijmaken, schetsen aanpassen, scannen, schilderen met de haardroger op (om tijd te winnen, oude truc).  De weg kwijt, radeloos en verloren

Het was in de auto, tussen Trier en Luik, zo’n 6 maanden voor de deadline, dat mijn vrouw me bijna smeekte mijn (illustratieve) darlings te killen en terug te gaan naar eenvoud, het teveel-willen-vertellen uitschakelen, filteren en tekenen wat je leest of beter: wat je wil lezen.

Ik kon de auto niet snel genoeg parkeren voor mijn atelier. Ik herlas het boek diagonaal, omcirkelde, schetste en zette alles vast met kakelverse potloden op Fabriano papier. Als je in je hoofd een pact sluit met de muze en haar ‘gang’, is het leven als een pasgeveegd tennisterrein!

Nu is het boek klaar en overschouw ik en merk: het is weer overwegend een blauw boek, waar de eenzaamheid van Stefans’ figuren, en ook de mijne, centraal staan. Nietig, maar krachtig, klein, maar opvallend. Samen met Peer werd de cover 23 000 keer getekend en vormgegeven, maar we zijn er. ‘De Beer naar Wammerswald’ heeft de wereldbeker gewonnen en maakt op de tafel en vér daarbuiten een ererondje.

Boek kopen